Nogmaals bevestigd: bij het bepalen van onderhoudsbijdragen voor kinderen moet rekening worden gehouden met de winsten uit een vennootschap.

Krachtens de eerste paragraaf van artikel 203 oud B.W. dienen de ouders naar evenredigheid van hun middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen.

Krachtens de tweede paragraaf van datzelfde artikel wordt met middelen onder andere bedoeld alle beroepsinkomsten, roerende en onroerende inkomsten van de ouders, alsook alle voordelen en andere middelen die hun levensstandaard en deze van de kinderen waarborgen.

De eerste paragaaf van art. 203bis oud B.W. bepaalt dan weer dat elke ouder bijdraagt in de kosten die voortvloeien uit de bij artikel 203, §1 oud B.W. bepaalde verplichting, in verhouding tot zijn respectievelijk aandeel in de samengevoegde middelen.

In sommige gevallen, zullen deze artikels ertoe leiden dat de ene ouder een onderhoudsbijdrage dient te betalen aan de andere ouder.

Om deze onderhoudsbijdrage voor kinderen te bepalen, wordt er rekening gehouden met verscheidene parameters, waaronder:
– De bijdrage in natura van iedere ouder op basis van de verblijfsregeling;
– De toebedeling van het groeipakket (voormalig kindergeld);
– De financiële situatie en/of mogelijkheden van iedere ouder;
– …

Bij ouders die werken in loondienst, is de parameter van de financiële situatie in de meeste gevallen vrij eenvoudig te bepalen.

Het is echter anders bij ouders die werken als zelfstandige via een vennootschap.

Indien een ouder een inkomen bekomt vanuit een eigen vennootschap, moet immers niet enkel rekening worden gehouden met het loon dat die ouder zichzelf uitkeert, aangezien dit loon vaak relatief laag wordt gehouden, ten einde alzo aan fiscale optimalisatie te doen binnen de vennootschap.

Om deze reden, moet er ook rekening worden gehouden met de inkomsten die een ouder als zaakvoerder van een vennootschap “zich redelijkerwijs kon uitkeren” en dit op basis van de cijfers van de vennootschap.

Het Hof van Cassatie bevestigt met haar recent arrest van 14 februari 2025 dat de familierechter rekening kan houden met “de winsten van een vennootschap waarvan een ouder bestuurder of aandeelhouder is, ingeval die winsten, zonder bedrijfseconomische noodzaak, als reserve in de vennootschap werden aangehouden en niet bij wijze van vergoeding of dividend aan de ouder werden uitgekeerd, terwijl die ouder anders kon beslissen”.

Het Hof van Cassatie stelt daarbij ook wel een beperking voorop. Het gaat niet op om simpelweg de inkomsten van de vennootschap te aanzien als zijnde rechtstreekse privé-inkomsten. Het moet gaan om inkomsten die de ouder zich redelijkerwijze kon verschaffen en waarbij rekening moet worden gehouden dat sommige winsten uit bedrijfseconomische noodzaak als reserve konden worden aangehouden.

Wenst u meer informatie te bekomen of wenst u bijstand aangaande onderhoudsbijdragen voor uw kinderen? Neem dan contact op met ons kantoor!